De eendenkooi

Kooikerhondjes werden oorspronkelijk gebruikt als werkhondje. Eén van de vele werken waarvoor ze gebruikt werden was het werk in de eendenkooi.

Hierbij stond  het kooikerhondje de  kooibaas bij bij het vangen van eenden.

In een eendenkooi zijn er verschillende vangpijpen . De kooibaas kiest er een uit  afhankelijk van de windrichting . In de uitgekozen vangpijp strooit de kooibaas voer uit. Op dit voer komen de tamme eenden af, gevolgd door de wilde eenden.

Op dit moment komt het kooikerhondje, op aanwijzing van de kooibaas, in aktie. Het gaat langs de naar de plas gekeerde zijde van het scherm naar de pijp en komt langs de andere zijde naar de baas terug. De eenden zien daardoor de witte of halfgekleurde pluimstaart afwisselend wel en niet, worden nieuwsgierig en volgen het hondje steeds dieper de vangpijp in.

Zijn de eenden ver genoeg de pijp in, dan laat de kooibaas zich zien en vliegen de eenden nog verder de pijp in. De staleenden kennen het spel en zwemmen terug naar de kooiplas.

Wanneer de wilde eenden door de bocht van de vangpijp zijn, kunnen ze de kooiplas niet meer zien en trekken verder naar het licht aan het einde van de vangpijp. Hier is de begroeiing namelijk heel laag gehouden. Zodra de wilde eenden in de vangkooi zitten, sluit de kooibaas met een trektouw de klep.


In Nederland zijn nog een honderdtal eendenkooien, deze worden tegenwoordig vooral gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.

In Vlaanderen  is er  de eendenkooi van Berlare die volledig hersteld werd en  in het natuurgebied "De Meetkerkse moeren" is men een eendenkooi  aan het herstellen. Hiernaast zijn er op diverse locaties nog eendenkooien te vinden.

De Vereniging het Nederlandse Kooikerhondje ondersteunt actief eendenkooien in Nederland.